In dit fragment leren we de jongen Raaf iets beter kennen. Hij woont met zijn vader in huis. Zijn moeder is vertrokken, maar, zo verzekert zijn vader hem, ze houdt veel van Raaf. Raaf loopt naar school en houdt zijn spreekbeurt over hagelslag. In zinnen van afwisselende lengte krijgen we een inkijkje van de start van een bijzondere dag voor Raaf.