Een moeder en haar jong

Inuit-jongen Nunôk woont in een kleine nederzetting aan de kust van Groenland. Op een dag wordt hij ontvoerd door Hollandse handelsreizigers. Nunôk moet het meisje Orpa, op wie hij verliefd is, in Groenland achterlaten. Nunôk wordt verkocht aan een gebochelde kermisbaas. Die laat hem als ijsbarbaar meeuwen uit de lucht schieten met pijl en boog. Wanneer Nunôk de held wordt door een losgebroken beer te doden en zo het leven van het dochtertje van een walvisvaarder redt, krijgt hij de kans om aan de kermisbaas te ontsnappen en als harpoenier op De Blauwe Duyf terug te keren naar Groenland. De matrozen wantrouwen de barbaarse Nunôk. In dit fragment lezen we over Nunôks eerste walvisjacht. Een moeder en haar kalf zijn de slachtoffers. Opgelet: niet voor gevoelige lezers.

Lees deze tekst samen met ...

Dit fragment mag uitsluitend voor educatieve doeleinden worden gebruikt en niet verder worden verspreid.
Spring naar de inhoud