De moeder van Cato is bij haar geboorte overleden. Ze groeit op met haar stille, afwezige vader en een huishoudster. Cato is een levendig, nieuwsgierig en eigenwijs meisje, een buitenbeentje zonder echte vrienden. Een geheimzinnig kaartje doet haar op een dag bij een bioscoop belanden waar films draaien die nergens anders te zien zijn. In deze bioscoop is het mogelijk om te tijdreizen. Je kunt teruggaan naar een moment uit je eigen verleden, maar je doet dit nooit alleen. In het fragment begeleidt Cato een jongen die terug wil naar het moment waarop hij als zesjarige zijn hond kreeg, met een bijzondere wending voor Cato zelf aan het eind.

Lampje, de dochter van de vuurtorenwachter, mag sinds kort niet meer bij haar vader wonen in de vuurtoren, en wordt naar Het Zwarte Huis gestuurd. Om de vuurtoren toch te kunnen zien, gaat ze de verboden torenkamer binnen. Het gegrom dat vanonder het bed komt, maakt haar eerst bang, maar haar nieuwsgierigheid wint. Dapper blijft ze in de kamer en ontdekt dat het monster onder het bed een jongen is die er erg aan toe is.

Helena is getrouwd met Menelaos. Nadat ze bezoek hadden gekregen van Alexandros worden Helena en Alexandros verliefd op elkaar. Dit fragment start met een liefdesbrief van Alexandros aan Helena. In de volgende hoofdstukken vertelt Helena aan haar dochter over haar liefde voor Alexandros, over de keuzes die ze maakte en over de liefdesbrief.